Home   Alpabetical list of all authors

Holmer Johanssen (Pseudonym)
Johan Frederic Holleman

1915 - 2001

Holmer Johanssen

Anthropologist and author of 20 books, among them short stories, novels and
anthropological studies.
Professor of African Sociology and Culture at the University of Leiden, Holland, 1963 - 1979

Johan Frederic Holleman was born on 18 December 1915 in Tulung Agung, Java. He grew up in Java and Holland. In 1935 he moved to South Africa to study Ethnology and Law at the University of Stellenbosch (BA 1937, MA 1938). After his studies Holleman lived for ten months in Zulu Kraals to study the live and laws of the Zulus. During that time he wrote his first short stories (published in Die Stellenbosse Student, Die Burger and Huisgenoot.) and novels.
His first book, Gety, written just three years after he came to South Africa, is an important contribution to New Realism.
Holleman lived for a while in Riversdale, where he met and married, Marie Sem. Back in Stellenbosch he wrote a book on the impoverished Afrikaaners he had met there, Die onterfdes. From 1945 he studied for five years the Shonas of Rhodesia. This research was also the topic of his PhD thesis (University of Cape Town, 1950)
He worked first in Nature Conservation and then at the Department of Native Affairs in Bulawayo and Wedza, Southern Rhodesia.
1957 - 1962: Professor and Director of the Institute for Social Research at the University of Natal in Durban
1963 - 1979: Professor of African Sociology and Culture at the University of Leiden, Holland. For the first six years he served as professor at the Institute of Cultural Anthropology and Sociologiy (ICA) and director of the Centrum for African Studies (ASC). From 1969 he was professor of Volksrecht en rechtsontwikkeling in niet-westerse samenlevingen .

Johan Holleman died on 28 August 2001.

Read the obituary by Han F Vermeulen

Books:

Die Swerftog van die Helena, (16 short stories, 1936 -1952)
Gety, 1938
Klos-hulle, (youth novel), 1939
Die onterfdes, 1943
The pattern of Hera kinship, (anthropological study), 1949
Die moordenaar was "G.B.", 1950 (thriller)
Shona Customary Law, (anthropological study), 1952
African Interlude, 1958
Experiment in Swaziland, (anthropological study), 1964
Chief, Council and Commissioner (1969)
White mine workers in Northern Rhodesia, co-author S. Biesheuvel, (anthropological study), 1973
Issues in African Law (1974)
* * *

In memoriam Prof dr JF Holleman (1915-2001): adatrecht en antropologie in Afrika

Han F Vermeulen (CA/SNWS)

Mare. Leids Universitair Weekblad 25(4), 20 September 2001

Op 28 augustus overleed Johan Frederik Holleman (85), een rechtsantropoloog die veel onderzoek deed in Afrika en twintig boeken publiceerde, waaronder vijf romans en verhalenbundels. Hij was hoogleraar in Leiden van 1963 tot 1979 en zette het interdisciplinaire onderzoek van Afrika op in Nederland.
        Geboren op Java als zoon van de jurist en etnoloog Frederik David Holleman (1887-1958) leek hij voorbestemd in diens voetpaden te treden. Maar anders dan zijn vader, die specialist was in het adatrecht van Indonesië en de Filippijnen, richtte hij zich vooral op de rechtsantropologie van zuidelijk Afrika. Na zijn jeugd in Nederlands-Indië studeerde hij sinds 1935 rechten en volkenkunde aan de Universiteit van Stellenbosch in Zuid-Afrika (BA 1937, MA 1938). Tijdens en na zijn studie deed hij onderzoek naar rechtsgemeenschappen en grondenrecht bij de Zoeloe. Hij verbleef tien maanden in de Zoeloe-kralen, fotografeerde het dagelijks leven en schreef zijn eerste romans en korte verhalen. In 1940 verkreeg hij het Zuid-Afrikaanse staatsburgerschap en tot 1945 werkte hij in overheidsdienst te Riversdal, waar hij trouwde met Marie Sem. Via zijn latere promotor Isaac Schapera kreeg hij het aanbod om als Beit Research Fellow te worden verbonden aan het befaamde Rhodes-Livingstone Institute in Lusaka, Noord-Rhodesië (nu Zambia). Tot 1952 deed hij onderzoek naar gewoonterecht onder de Mashona in Zuid-Rhodesië (nu Zimbabwe), waarop hij in 1950 promoveerde aan de Universiteit van Kaapstad. Het boek verscheen als Shona Customary Law (1952), een belangrijke bijdrage tot de sociale antropologie van Zimbabwe. Deze periode werd boeiend beschreven in African Interlude (1958).
        Na kort als conservator te hebben gewerkt in Salisbury kreeg hij een bestuursfunctie in het Department of Native Affairs te Bulawayo en Wedza (Zuid-Rhodesië). Holleman voerde onderzoek uit naar de Bantoe-verstedelijking aldaar en deed voorstellen ter verbetering van de rechtspositie der trekarbeiders. Deze toegepaste baan kreeg een vervolg toen hij directeur werd van het Institute for Social Research in Durban, Zuid-Afrika (1957-1962). In deze tijd had hij de leiding over een sociaal-psychologisch onderzoek naar de blanke samenleving in Noord-Rhodesië en een sociaal-economische studie van de opname der inheemse bevolking in Swaziland. In 1960-61 was hij op uitnodiging van de regering van Zuid-Rhodesië lid van de Mangwende Commissie voor beleidsonderzoek naar administratieve en agrarische problemen in het Mrewa-gebied, waarover hij een opzienbarend rapport schreef. Uit het onderzoek bleek dat veel conflicten op culturele misverstanden berustten. Het rapport van 1961 leidde tot nieuwe wetgeving waarbij ambtenaren cursussen in etnologie en bestuur kregen. “Maar toen was het al te laat” en begon de ontwikkeling die leidde tot de uitroeping van Zambia en later Zimbabwe. Hij beschreef deze problemen in Chief, Council and Commissioner (1969).
        Hoewel Holleman in Zuid-Afrika wilde blijven, bereikte hem een uitnodiging uit Nederland om een nieuwe leerstoel op het gebied van de sociologie en cultuurkunde van Afrika te bezetten. Na enige aarzeling nam hij die aan en begon in 1963 een nieuwe carričre in Leiden. De eerste zes jaar was hij hoogleraar bij het Instituut voor Culturele Antropologie en Sociologie der Niet-Westerse Volken (ICA) en tevens directeur van het Afrika-Studiecentrum (ASC). Aan het reeds bestaande documentatiebureau van het ASC voegde hij een onderzoeksinstelling toe.
       In 1969 werd hij benoemd op de leerstoel Volksrecht en rechtsontwikkeling in niet-westerse samenlevingen te Leiden. Dat was een voortzetting van de in 1877 ingestelde leerstoel adatrecht, die nu behalve in de Faculteit der Rechtsgeleerdheid ook in die der Sociale Wetenschappen werd ondergebracht. Hij combineerde adatrecht met antropologie, doceerde over locale rechtsopvattingen en rechtspluralisme, en publiceerde Issues in African Law (1974). Hij was er vooral geďnteresseerd in wanneer het volksrecht in conflict komt met het overheidsrecht. In 1979 nam hij vervroegd ontslag om zijn vertaling van Van Vollenhoven on Adatlaw (1981) af te maken. Met zijn vertrek werd tevens zijn leerstoel opgeheven, waarmee in Leiden de bezuinigingen begonnen. De opheffing van deze leerstoel heeft niet alleen een zware schaduw geworpen over de laatste twintig jaar van zijn leven, maar ook de voortzetting van de juridische antropologie, zowel in Leiden als elders in Nederland, ernstig bemoeilijkt.
Die Nederlandse Taalunie


Webmasterwww.StellenboschWriters.com © Rosemarie Breuer

     Publisher of special editions Books